"Mattie, kom je even bijkletsen?"

Dit is mijn laatste verhaal vanuit Tuvalu! Het lijkt wel alsof de tijd steeds sneller gaat... nog maardrie dagen en ik vlieg alweer naar Fiji. Ik ga mijn Tuvaluaanse leventje ontzettend missen, maar ik heb ook wel weer zin in een andere omgeving en lekker eten. En natuurlijk kan ik niet wachten om iedereen straks weer te zien! Het wordt nu ook wel echt tijd om te gaan, mijn onderzoek is klaar en bovendien begin ik steeds meer deel uit te maken van het lokale roddelcircuit... Op Tuvalu wordt er namelijk nogal veel geroddeld. Met vierduizend inwoners die ontzettend dicht op elkaar leven, houdt iedereen elkaar voortdurend in de gaten. In het begin werden mij vooral de kleinere roddels toevertrouwd, maar inmiddels hoor ik blijkbaar zo bij de gemeenschap dat ook de serieuze zaken met mij besproken worden. En het is vaak niet mis wat hier gebeurt, denk aan: familieruzies (met stip op één!), kinderen die in het geheim geadopteerd worden, gedwongen huwelijken, scheidingen, mannen die vreemdgaan, vrouwen die vreemdgaan en vrouwen die vreemdgaan terwijl hun man voor een jaar van huis is omdat hij als zeeman werkt en ondertussen zwanger worden van een palangi-man en door hun schoonfamilie het huis uit worden gestuurd en ruzie heeft met haar eigen familie omdat ze voor een schandaal heeft gezorgd. Dat laatste werd me doodleuk verteld toen ik werd uitgenodigd door één van mijn informanten. Ik liep langs haar huis en ze riep: ‘Hee Mattie, kom even wat drinken, kunnen we bijkletsen!' Eenmaal aan de limo kwam het hele verhaal eruit. Toen ze bij het zwanger- gedeelte was en ik erachter kwam dat de vrouw om wie het ging, ik heel goed ken, verslikte ik me van schrik in mijn limonade. Hoewel het aan de ene kant een goed teken is dat dit alles mij wordt toevertrouwd, is het soms ook heel lastig. Ik wil natuurlijk geen partij kiezen dus meestal hoor ik de roddels maar aan en ga er niet te diep op in.

Verder geniet ik hier nog steeds van de kleine gelukmomentjes. Onze overbuurman kwam vorige week terug van een weekje Fiji en had een hele lading groente en fruit meegenomen om te verkopen in Tuvalu. Sinaasappels, appels, druiven, wortels, tomaten.... Na drie maanden nauwelijks fruit te hebben gegeten smaakte dat superlekker! Wel schandalig duur natuurlijk, maar ik was er zo blij mee dat ik van alles wat heb gekocht. De reactie van mijn gastgezin was wat minder enthousiast. Ze eten hier behalve papaya en kokosnoot nooit fruit en waren dus niet zo geïnteresseerd. Of deden tenminste alsof ze niet geïnteresseerd waren: toen ik Teleke een appel aanbood, wilde hij die niet maar toen ik even later de kamer binnenkwam, was hij er wel een aan het eten.

Een andere geluksmoment was dat ik Herena vertelde dat ik graag eens een Tuvaluaanse bruiloft mee zou maken, en diezelfde middag Haruna vroeg of ik mee wilde naar een bruiloft! Het huwelijksfeest was eigenlijk een goede afspiegeling van Funafuti: een interessante mix van traditioneel en modern. Het feest werd gehouden in de maniapa. Alle gasten droegen een puletasi en zaten op rieten matten op de grond. Toen kwam het jonge bruidspaar binnen, de bruid droeg een witte jurk en de man een pak. Ze gingen ook op de grond zitten en na de speeches van verschillende familieleden en het uitdelen van de uit drie lagen bestaande witte bruidscake, werd het zeer uitgebreide buffet geopend. Daarna verdween het echtpaar om even later terug te komen in traditionele Tuvaluaanse kleding. Toen begon de traditionele dans ( fatele) die urenlang duurde. Het was opvallend dat de bruid en de bruidegom elkaar geen moment heeft aangekeken, en ze ook helemaal niet gelukkig keken. Ik vroeg me af of het trouwen hun eigen plan was, of dat het misschien een geforceerd huwelijk was. Hoe dan ook, de gasten vonden het een geweldig feest en werd dan ook veel gelachen, gezongen en gedanst.

De twee belangrijkste bronnen van inkomst in Tuvalu komen beiden uit de oceaan: de verkoop van vislicenties aan Japan en de VS en de uitlevering van schippers. Het TMTI (Tuvaluan Maritime Training Insitute) is dan ook hartstikke belangrijk. Het instituut is gevestigd op een eilandje vlak naast Funafuti en heet Amatuku. Jonge mannen die zeeman willen worden, kunnen solliciteren voor een traineeship, de enige vereisten zijn een basiskennis van Engels en wiskunde. De opleiding duurt een jaar en tijdens de cursus wonen en leren de trainees op Amatuku. Drie keer per jaar start een nieuwe groep trainees: in april, september en december. Afgelopen vrijdag was de groep van april 2009 klaar met hun traineeship en vond de graduation ceremony plaats op Amatuku. Haruna en ik wilden er heel graag bij zijn, maar dat kon niet zomaar omdat het alleen voor genodigden was. Na even bij Eti (die wel uitgenodigd was omdat hij een ex-docent van het instituut is) gezeurd te hebben, kregen we het voor elkaar dat hij ons meenam. Superleuk om te zien, al die trainees in hun witte schipperspakjes. Eerst werden ze toegesproken door wat belangrijke mensen, die de net afgestudeerden overigens allemaal waarschuwden voor alcoholmisbruik. Tuvaluaanse zeevaarders schijnen nogal een reputatie van dronkenschap en het smokkelen van alcohol te hebben... Na het officiële gedeelte was er een kleine demonstratie van de trainees en kregen we een rondleiding over het eiland, waarna er alweer een uitgebreid buffet geopend werd. De middag werd uiteraard weer afgesloten met een spetterende fatele.

De dagen voor mijn vertrek staan in het teken van goodbyeparties. De Tuvaluanen houden ervan om alles te vieren, meestal met een barbecue (waar ik overigens geen fan van ben aangezien ze het hier lekker vinden om zwartgeblakerd vlees te eten). En volgende week lekker een weekje relaxen op Fiji met Sterre (een vriendinnetje uit Utrecht die nu in Melbourne studeert en mij komt vergezellen), heb ik heeel veel zin in! Ben wel toe aan een break, het lukt hier niet echt mijn onderzoek los te laten. Steeds als ik heb besloten dat ik genoeg interviews heb gedaan, ontmoet ik weer een interessant persoon die ik dan toch nog weet te strikken voor een interview. Het resultaat is dat ik nu superveel data heb, en dat het in mijn hoofd een brei is van alle hersenspinsels over mijn onderzoek. Het is namelijk supercomplex allemaal... klimaatverandering is hier niet het enige probleem, het hangt samen met alle problemen waar ik al eerder over schreef. Ben de rode draad een beetje kwijt, maar die vind ik vast weer terug als ik in Nederland ben!

Ik zou nog veel meer kunnen schrijven nu, maar ik klets liever met jullie bij als ik weer thuis ben...

Liefs, Mart

Wisten jullie dat...

- Ik vorig weekend weer naar Funafala (het eiland waar maar 20 mensen wonen) ben geweest en samen met een groep schoolkinderen mangroven heb geplant?

- Bingo hier de favoriete hobby is van de meeste vrouwen vanaf een jaar of vijftig?

- Er deze week en sportweek is voor alle kinderen van de basis- en middelbare school?

- Er daarom schoolkinderen van basisscholen van alle andere eilanden waar Tuvalu uit bestaat in Funafuti zijn?

- Die logeren in de maniapa's?

- Het inmiddels heeft geregend en ik weer normaal kan douchen?

- Teleke eindelijk is vertrokken?

- Hij voor zijn vertrek ineens het verroeste busje die in onze tuin stond had gerepareerd?

- Ik een ritje in die bus nogal spannend vond aangezien ik naast een gat zat waardoor ik de straat onder me kon zien?

- Over gaten gesproken, ik in bijna al mijn broeken kan weggooien omdat de rattener gaten in hebben geknaagd?

- Ik een bezoekje heb gebracht aan het filateliekantoor?

- Ze daar de meest vreemde Tuvaluaanse postzegels verkopen (denk aan postzegels ter gelegenheid van de eerste maanlanding, het 25-jarig jubileum van de vorige paus of van kersmis 1992)?

Tuvaluanen en Taiwanezen

Vrijdagochtend heb ik ervaren wat een moeite je in Tuvalu moet doen voor een klein beetje groente. Herena en ik stonden om half zes op, zodat we voor zessen bij de groentemarkt waren. Er is hier dus één manier om aan verse groente te komen, en dat is bij de groenteplantage, een Taiwanees project. Alleen op vrijdagochtend wordt de groente verkocht. Er is niet zoveel groente beschikbaar omdat de plantage relatief klein is (vergeleken met het aantal mensen dat hier woont) en het verbouwen van groente een intensieve klus is. Het is dus zaak om op tijd bij de markt te zijn.

Toen we aan kwamen, stond er al een hele rij mensen te wachten. Na anderhalf uur (gapend) op een bankje te hebben gezeten, kwam er eindelijk een werkster van de plantage om iedereen een nummertje te geven. Na nog eens drie kwartier wachten waren de eerste nummers aan de beurt. De groente werd in hoopjes op een tafel gelegd, elk hoopje bestond uit verschillende soorten groente. Als je aan de beurt bent, mag je naar de tafel lopen en een hoopje groente uitzoeken. Daarna wordt het gewogen en kun je afrekenen. Na een dikke twee uur wachten gingen Herena en ik uiteindelijk naar huis met de buit voor deze week: twee pompoenen (nauwelijks groter dan een vuist), drie iele komkommers, een bosje broccolibladeren (omdat de broccoli zelf hier niet kan groeien worden de bladeren maar gegeten), en een bosje bieslook. Daar moeten we het dan voor een week mee doen met dertien mensen...

's Middags waren Herena en ik te moe om iets actiefs te doen en we verveelden ons een beetje, totdat we besloten ...een bustrip te maken! Er is hier één bus die constant van het noorden naar het zuiden rijdt. Herena was al twee jaar niet met de bus geweest, omdat ze altijd de brommer gebruikt. We moesten eerst een uur wachten voordat de bus langs ons huis kwam rijden. Het was een heel relaxt tripje; de ramen stonden open dus het was lekker koel en de muziek die keihard aanstond zorgde voor een feestelijke sfeer. Herena en ik dronken cola en aten chips en lieten ons een uur lang rondrijden. Eerst naar het zuidelijkste puntje, toen draaiden we om en reden naar het noordelijke uiteinde, waar we ook weer omdraaien en weer terug richting ons huis reden. Ik kon echt zien dat Herena er van aan het genieten was, ze heeft de hele weg bijna geen woord gezegd maar had een grote glimlach op haar gezicht.

Vrijdagavond was er in een maniapa (feesthal) een ceremonie om de inauguratie van de nieuwe gouverneur van Tuvalu te vieren. Zonder uitgenodigd te zijn besloten mijn Taiwanese vrienden (Benny, Ling, Fang, Greg en Ivy) en ik er heen te gaan. We trokken onze mooiste puletasi's aan en ontmoetten elkaar bij de met palmbladeren en schelpenkettingen versierde maniapa. Uiteraard werd er eerst gezamenlijk gebeden en toen uitgebreid gebeden voordat het buffet geopend werd. Allerlei traditionele Tuvaluaanse gerechten werden gepresenteerd, inclusief twee gegrilde varkens die voor de gelegenheid geslacht waren. We kregen kokosmelk uit een verse kokosnoot te drinken. De avond werd afgesloten met een 2,5 uur durende fatele, traditionele dans. Het was de beste fatele die ik tot nu toe gezien heb! De fatele werd gedanst door de gemeenschappen van de eilanden Nanumea en Vaitupu en het was een soort battle tussen de twee dansgroepen. Afwisselend voerden zij hun dans op, waarbij een groep mannen en vrouwen dansten en een groep op de grond zong, klapte en met stokken op een soort trommel sloeg. Elke keer werd er harder gezongen en muziek gemaakt en het dansen werd steeds uitbundiger. Op een gegeven moment werd het zingen en dansen heel intens (een beetje lastig uit te leggen) maar het leek het alsof sommige dansers in trance raakten, een mooi gezicht. De dansers kijken trouwens heel blij en gelukkig als ze de fatele aan het dansen zijn.

De volgende dag stond ik om zeven uur naast mijn bed omdat Benny, Ling en ik waren uitgenodigd bij een Tuvaluaan om kokosmelk te maken, een tijdrovende klus. De kokosnoten worden eerst door midden gehakt, waarna je met een soort rasp de kokos uit de noot kunt schrapen. Daarna wordt de geraspte kokos in een doek met gaten gewikkeld, die je vervolgens uitperst. Het sap wat uit de doek komt druppelen, is de kokosmelk: heel lekker en zoet! We hadden ongeveer tien kokosnoten uitgeschraapt, en daar bleef ongeveer een halve liter melk van over. Tuvaluanen maken er ook olie van. Als je de melk kookt, komt de olie vanzelf bovendrijven. Die olie wordt gebruikt om in gerechten, maar ze smeren het ook in hun haar en het wordt gebruikt voor massages. Wij lieten het echter bij de melk en als lunch hebben we rode bonen (een Taiwanese lekkernij) gekookt en dat gemengd met de kokosmelk. Een soort zoete soep, heel lekker!

Het zat er al een tijdje aan te komen, maar zondag waren onze twee watertanks dan toch echt leeg. Ik wilde mijn was doen, maar er kwam geen water uit de kraan. We zitten duidelijk in het droge seizoen en het heeft al een paar dagen niet geregend. We lossen het op door water uit een tank tegenover ons huis te halen. Dat is een soort grote cementen bak, die vroeger werd gebruikt toen de mensen nog geen plastic tanks hadden. Nu wordt ie alleen in noodgevallen gebruikt. Voor mijn was moest ik vier emmers water a vijf liter uit de tank scheppen en die naar de wasmachine sjouwen (het is een wasmachine die je met de hand moet vullen, ik denk dat de eerste wasmachines in NL er ongeveer uitzagen als de machines die we hier gebruiken). Aangezien het water de hele dag in die open bak in de brandende zon staat, ruikt het niet heel fijn. Ik heb dus maar extra veel waspoeder gebruikt...Na deze intensieve klus was ik wel aan een douche toe. Weer een emmer water gesjouwd, naar de badkamer deze keer en het water met een bekertje over me heen gegooid. Het water dat we gebruiken om te koken lenen we tot nu toe bij de buren, die met veel minder mensen een tank moeten delen. Ik koop mijn drinkwater nog steeds uit flessen bij de ‘supermarkt' dus dat is geen probleem. Mijn Taiwanese vrienden hebben me een douche bij hun thuis aangeboden (zij delen vier watertanks met vier mensen en wij delen twee tanks met zn dertienen) maar dit vind ik niet echt eerlijk tegenover mijn gastgezin. Het is momenteel behoorlijk primitief dus allemaal, maar ik probeer me maar gewoon aan te passen aan de ‘Tuvaluan lifestyle'.

Na ons zondagse kerkbezoek ging ik naar mijn overbuurvrouw Mona Lisa (die ik keer op keer tevergeefs probeer uit te leggen dat er een heel beroemd schilderij is dat ook zo heet, maar dan kijkt ze me ongelovig aan en begint ze te lachen alsof ik haar net een mop heb verteld) , die me had uitgenodigd voor een lunch met haar familie. We zaten in haar umu, rieten hut en opnieuw werd er uitgepakt met allerlei Tuvaluaanse specialiteiten. Op zich was het heel gezellig, maar omdat er alleen maar Tuvaluaans werd gepraat was de lol er voor mij vrij snel af aangezien ik 's ochtends ook al twee uur lang in de kerk naar een dienst in het Tuvaluaans had moeten luisteren. Maar uit beleefdheid ben ik toch een hele poos blijven zitten...

Tot slot nog even een update over mijn gastgezin (daar zou je een goede soapserie over kunnen maken): Teleke praat weer tegen mij, maar nu is Herena de pineut. Hij behandelt haar als een werkster in plaats van als zijn schoondochter. Hij wordt boos op haar omdat ze niet lekker kan koken, omdat ze meer moet opruimen en schoonmaken en omdat ze te vaak op bezoek gaat bij haar eigen familie. Niet echt bevorderlijk voor de sfeer in huis want nu komt Herena alleen nog maar haar slaapkamer uit als het echt nodig is en haar man Tui, Teleke's zoon dus praat al sinds enkele weken niet meer met zijn ouders. Vandaag zou Teleke eindelijk voor drie maanden naar China vertrekken, maar een paar uur voor zijn vertrek bleek dat er problemen waren met zijn paspoort, waardoor hij niet kon vliegen. Nu gaat ie waarschijnlijk donderdag, maar dat is ook niet helemaal zeker. Toen Herena dat hoorde, begon ze uit frustratie te huilen. Het is een ingewikkeld verhaal waar ik jullie niet mee zal vermoeien maar het komt erop neer dat de sfeer in huis niet echt heel gezellig te noemen is.

Met nog twee weken te gaan op het eiland heb ik mijn onderzoek goed af kunnen ronden. De komende tijd ga ik gebruiken om alvast zoveel mogelijk te typen voor mn scriptie en om afscheid te nemen van iedereen die ik hier heb ontmoet! Ik kan bijna niet wachten om weer naar Nederland te komen, maar aan de andere kant ga ik iedereen hier ook ontzettend missen...

Zo, nu zijn jullie weer op de hoogte van mijn belevenissen hier met Tuvaluanen en Taiwanezen!

Tot gauw lieverds!

Nukulaelae number 1!

Afgelopen vrijdag was het dan eindelijk zover: de finale van de volleybalcompetitie! Voor mijn teamgenoten een behoorlijke big deal, waarvoor uiteraard de juiste voorbereidingen voor moesten worden getroffen. Vlak voor de wedstrijd kwamen mijn teamgenoten en ik bijeen in de umu (rieten hut) van teamcaptain Puasina om de tactieken te bespreken, de opstelling te bediscussiëren, thee te drinken, elkaar succes te wensen en vooral veel te bidden. Van Joana kregen we allemaal een briefje met een bijbeltekst erop, die we ergens onder onze kleren moesten bewaren.

De wedstrijd was superspannend en heel Funafuti was uitgelopen om de finale te komen bekijken. Helaas waren de meeste supporters voor onze tegenstander, aangezien we tegen het team speelden dat uitkomt voor Funafuti. En wij spelen voor Nukulaelae, wat maar een klein eiland is dus ook weinig publiek heeft. Maar ondanks dat speelden we beter dan ooit! De eerste twee sets wonnen we dan ook makkelijk, maar in de derde set kwam Funafuti op dreef waardoor we die set verloren. In de vierde set waren we de zenuwen weer de baas en we wonnen de beslissende set! Ik had een soort uitbarsting van blijdschap verwacht bij de dames, en ikzelf was al bijna een vreugdedansje aan het maken en ‘we are the champions' aan het zingen, maar mijn team reageerde nogal ingetogen (de uitgelaten reactie zou later volgen, bleek later). We kwamen als team bij elkaar, maakten een cirkel, sloegen onze armen om elkaar heen en sloten onze ogen. Joana bedankte de Heer voor het winnen van de wedstrijd. Toen ze klaar was en ik mijn ogen opendeed, zag ik dat mijn hele team van blijdschap aan het huilen was.

Nadat we de finale van de mannen hadden gekeken, kregen we een beker en een envelop met 150 dollar (dat is ongeveer 100 euro). Nou, toen begon het feest pas echt. Het was inmiddels middernacht en ik had geen idee wat er ging gebeuren, ik wist alleen dat we onze overwinning zouden vieren. Ik besloot dus maar om net als de rest van mijn team in de jeep te stappen die voor ons klaar stond. Er werd keiharde muziek opgezet en we reden over het eiland. Terwijl mijn teamgenoten eerst nog in stilte van de overwinning aan het genieten waren, barstten ze nu in joelen uit. Er werd heel hard meegezongen met de muziek en vooral heel hard gegild. We stopten ergens om een zak (ja, een zak) wijn op te halen en terwijl de jeep ons over het eiland reed, moest iedereen omstebeurt een beker wijn drinken. Het is hier niet echt gebruikelijk dat dames alcohol drinken, en binnen no time waren alle teamleden dan ook laddertjezat. Uiteindelijk stopte de jeep bij één van de drie disco's in Funafuti.

Nu moet ik er even bij vertellen dat disco's hier niet leuk zijn. In de tweede week van mijn verblijf heb ik er één bezocht, om na een uur weer naar huis te gaan en besloten te hebben niet meer te gaan stappen in Tuvalu. Dat komt niet alleen door de slechte muziek en het feit dat het veel te warm is en het ook nog eens vreselijk stinkt, maar vooral door de dronken mannen. Als Tuvaluanen drinken, dan drinken ze totdat ze dronken zijn, en niet zomaar een beetje aangeschoten, maar echt door en door dronken. Echt, comazuipen is er niks bij (sterker nog, terwijl wij aan het feesten waren, heeft een 21-jarig meisje in dronken toestand zichzelf opgehangen, iets wat hier vaker schijnt voor te komen). Nou goed, die dronken toestanden zorgen ervoor dat de disco niet echt een veilige plek is, en al helemaal niet voor een blonde palangi die twee koppen boven iedereen uitsteekt.

Maar goed, ik had nu geen andere keuze dan met mijn team mee de disco in te gaan. Eenmaal binnen werd er meteen weer een nieuwe zak wijn besteld, plus nog wat andere flessen met alcoholische inhoud. Mijn teamgenoten begonnen uitgelaten te dansen (eigenlijk meer te springen) en dronken maar door, terwijl ik had besloten nuchter te blijven. Inmiddels vond ik het al lang niet leuk meer en ik wilde het liefst naar huis. Gelukkig ging de club om twee uur dicht en konden we met zn allen weer de jeep in. Behalve mijn team stapten nog wat andere meiden in, die ook wel zin hadden in een ritje. De jeep zat overvol en we lagen helemaal over elkaar heen. Twee meiden lagen over de rand te kotsen en inmiddels had ik een fikse hoofdpijn gekregen van al dat gegil. Ik dacht dat we eindelijk weer terug zouden rijden, maar in plaats daarvan reden we helemaal naar het noordelijkste puntje van het eiland, om daar weer om te draaien om naar het zuidelijkste punt te rijden. Toen we langs mijn huis reden, heb ik heel hard ‘stop!' geroepen, de jeep uitgesprongen en naar huis gegaan. Achteraf was ik daar heel blij om, want ik hoorde later dat mijn team die nacht niet is thuisgekomen en de hele nacht heeft zitten drinken.

Toen ik later wat meiden uit mijn team sprak, zeiden ze een geweldige avond gehad te hebben, maar dat ze zich ook wel schamen om hun drankgedrag (en God om vergeving hadden gevraagd).

Zondag ben ik naar de mangroven geweest! Bij het woord ‘mangroven' denk ik altijd aan Expeditie Robinson, waar mangroven een soort jungle in het water vormen en waar je doorheen kunt kruipen en hutten in kan bouwen. De mangroven op het eilandje Funafala zijn echter pas enkele jaren oud en zijn nog geen meter hoog. Maar het was wel een tof tripje! Helemaal omdat er zo'n twintig mensen op dit eilandje wonen en toen ik een praatje ging maken bleek dat ze zelfs hier wisten dat ik die palangi was die voor Nukulaelae speelt... De twintig mensen die hier wonen komen rond van vis en kokosnoten, en zo af en toe pakken ze de (roei) boot naar de hoofdstad Funafuti om inkopen te doen. Het is grote verschil met Funafuti is dat op Funafale geen verharde weg is, en dus ook geen brommers, het is er dus heerlijk stil!

Ik zou nu verder kunnen gaan met vertellen hoe mooi het eilandje wel niet is, dat de lagoon met zijn eilandjes een surrealistisch landschap vormt, dat we ook nog wat andere (onbewoonde) eilanden zijn gegaan, dat het water hier zo mooi blauw is en dat de zon nog steeds elke dag schijnt...

Maar dat doe ik niet. Door mijn verhalen en foto's lijkt het voor jullie denk ik alsof ik me hier in het paradijs bevind, en hoewel het er soms veel op lijkt, is er ook een keerzijde aan de medaille. De situatie op sommige plekken in Funafuti is soms schrijnend.

Tijdens de tweede wereldoorlog hebben de Amerikanen het vliegveld aangelegd. Daarvoor hadden ze zand nodig, wat ze op een willekeurige plek hebben uitgegraven met de gedachte dat het landschap zich wel weer zou herstellen. Maar dat is niet gebeurd. Het resultaat, ruim zestig jaar later, is diepe kuil met water erin. Vanwege ruimtegebrek op het eiland waren de Tuvaluanen gedwongen om hier hun huizen te bouwen. Omdat deze plek op een smal gedeelte van het eiland ligt, waait het hier bij storm ontzettend hard, waardoor er steeds afval en vuil in het water terecht komt. Het is vreselijk ongezond, maar mensen wonen en kinderen spelen tussen het afval.

Verder heb ik vorige week ervaren hoe afhankelijk Tuvalu is van de toevoer van producten door het schip wat één keer per maand komt om de bevolking te bevoorraden. De aardappels waren op, dus kon er geen friet gebakken worden. Dit klinkt misschien niet als een groot probleem, maar dat is het wel voor bijvoorbeeld mijn overbuurvrouw Mona, die een Fish&Chips kraampje aan huis heeft. Zolang er geen aardappels zijn, loopt zij haar inkomsten mis. Er was geen meel, dus geen brood. En ook de aangeleverde groenten en fruit waren op.

We zitten nu in het droge seizoen en het is natuurlijk fijn dat de zon zoveel schijnt, maar als het te lang niet regent, ontstaat er een tekort aan water. Elk huis heeft een tank (voorzien door de EU) die regenwater opvangt, maar wanneer het niet regent, raakt de tank natuurlijk leeg. Ik was vandaag dan ook erg blij met de regenbui omdat het de afgelopen vijf dagen niet had geregend. Tot nu toe hadden we nog water, maar we moesten al wel zuinig aan doen (dat betekent je kleren wassen in de zee en nauwelijks douchen).

Medische voorzieningen zijn bijzonder slecht. Vorige week is een jonge vrouw die aan de beademing in het ziekenhuis lag, overleden omdat het zuurstof op was.

Dus Tuvalu is misschien een paradijs, het is wel een paradijs met problemen...

Wisten jullie dat:

- er hier veel aan elkaar gefriemeld wordt?

- Tuvaluanen dit doen door elkaar te masseren, luizen uit elkaars haar te vissen of met een grassprietje over het rode gedeelte van elkaars ogen te strelen?

- je hier op straat constant nageroepen wordt: als je loopt ben je een sasale , als je de brommer bestuurt ben je een driva en als je achterop zit ben je een pasese ?

- mensen hier niet aan elkaar vragen: Hoe gaat het? maar: Waar ga je naartoe? ?

- mijn Tuvaluaanse naam Mattie is omdat Marthe hier uitgesproken wordt als mother, of nog erger, murder?

- je hier nooit enige vorm van intimiteit ziet; geen zoenende mensen (zelfs niet binnenshuis) en geen verliefde koppels die elkaars hand vasthouden?

- elk gezin zijn eigen varkens heeft, die geslacht, geroosterd en opgegeten worden bij een bijzondere gelegenheid?

- het meest romantische dat stelletjes ondernemen het samen voeren van de varkens is?

- Teleke mij negeert sinds de wedstrijd van afgelopen vrijdag, omdat hij uit Funafuti komt en mijn team Funafuti heeft verslagen?

- er nog twee feestavonden waren georganiseerd door de Nukulaelae gemeenschap om ons te bedanken?

- dit gelukkig zonder alcohol was, maar met lekker eten, drinken en dansen?

Alofa!

Ojawee!

Ojawee! Dat is echt mijn favoriete Tuvaluaanse uitspraak. Je zegt het als je verbaasd, of eigenlijk meer verrukt bent over iets. En ‘tapa' ga ik zeker introduceren als ik terug ben in Nederland, het is een soort beschaafd vloekwoord (zoiets als ‘shit'). Tuvaluanen zeggen het met een lange a: tapaaaa, ik vind het een goed woord.

Maar goed, toen ik hier afgelopen donderdag een heuse Fries ontmoette, zei ik: ojawee. Een Fries! In Tuvalu! Ik was met Haruna en een groep van zo'n twintig Japanners aan het eten in iets wat als een Chinees restaurant moet doorgaan (het eten verschilt niet veel van de Tuvaluaanse gerechten), toen er een verdacht blanke man binnenkwam. Verbrand door de zon, een hoedje om zijn kale hoofd te bedekken en een afritsbroek met sandalen. Het kon bijna niet missen. En ja hoor, toen ik hem vroeg waar hij vandaan kwam, antwoordde hij: Ai em from te Netterlends, en joe? Ik zei: ik ook! En vroeg hem of hij aan wilde schuiven. Hij bleek Edwin te heten, veertig en vrijgezel te zijn en al tientallen jaren voor de gemeente te werken. Vorig jaar besloot hij dat hij meer van de wereld wilde zien dus hij zegde zijn baan op (een nogal dappere beslissing) en plande een reis. Toen hij terug was, had hij het reisvirus te pakken en plande zijn volgende trip. En zo leeft hij nu al een paar maanden; een paar weken reizen, een paar weken thuis om de volgende reis te plannen en dan weer op pad. Het is een vriendelijke, ietwat onhandige man die duidelijk voor het eerst zulke verre reizen maakt en zich dan ook op een kinderlijke manier kan verbazen over dingen. Toen er een soort van krab werd geserveerd, sprak hij de legendarische woorden: ‘oh, dit is me iets te exotisch hoor, dit eet ik niet', om zich vervolgens op de kip te storten. En toen er een albino mevrouw op een scooter langs kwam rijden, wees hij haar na en riep verrukt uit: ‘hee, nog een buitenlander!' Toen ik hem vertelde dat dat een albino is, en dat er meerdere albino's in Tuvalu wonen, keek hij me vol ongeloof aan.

Een tweede ojawee- moment kwam de volgende dag, toen ik een gezin ontmoette die in de lodge verblijft. Het gezin woont nu in Fiji, maar heeft zo'n beetje in alle werelddelen gewoond vanwege het werk van de man, die voor de WHO werkt. Hij is geboren in Nederland en heeft gestudeerd in...Utrecht! Het is nogal een gecompliceerde familie, de vrouw is half Duits, half Surinaams en ze spreken afwisselend Nederlands en Engels met elkaar. Dat kwam mij prima uit, want op de een of andere manier had ik grote moeite om naar het Nederlands om te schakelen. Elke zin die ik in het Nederlands begon, eindigde in het Engels (Ik verblijf in een gastfamily). Op zich niet zo raar, want behalve dat ene uurtje skype per week praat ik hier natuurlijk nooit Dutch! En nu zat ik opeens met vijf Nederlands sprekende mensen te kletsen!

Haruna en ik hebben er ondertussen een sport van gemaakt om in de gaten te houden wanneer er weer een bootje richting Tepuka, het onbewoonde eiland, vertrekt. Inmiddels kennen we de schippers en als er een reisje naar Tepuka is geboekt, vragen we hen of er een plekje vrij is voor ons. Als we geluk hebben, kunnen we gratis meeliften. De familie uit de lodge had het plan zaterdag naar Tepuka te gaan, en daar ook te overnachten. Eti en Lee, de schippers vonden het prima als Haruna en ik ook meegingen. Edwin wilde ook graag mee, maar wilde liever niet overnachten. Maar aangezien de boot dan alleen voor hem terug moest, en de extra brandstofkosten voor zijn rekening zouden zijn, besloot hij op het laatste moment toch ook maar te blijven slapen. Lee bracht eerst de familie naar het eiland. We pasten namelijk niet met zn allen in één bootje, omdat de familie een tent, heel veel kampeerspullen en ook nog kitesurf- spullen voor de vader en de zoon meenamen. Later op de middag kwam hij terug om Eti, Edwin, Haruna en mij op te halen (wat eigenlijk wel fijn was want je wilt echt niet midden op de dag in een bootje zitten, daar is het té heet voor). Een derde ojawee ontglipte me onderweg, toen er een groep van zo'n twintig dolfijnen naast en onder ons bootje zwom. Toen we tegen de boot aanklopten, kwamen ze nog dichterbij en sprongen uit het water omhoog, supermooi! Toen we aankwamen, hadden we nog een paar uur de tijd om te zwemmen voordat het donker werd. We maakten een kampvuur en braadden worstjes en marshmallows die de familie had meegenomen (het lekkerste wat ik hier tot nu toe heb gegeten). De familie vertrok naar hun tent en Haruna en ik maakten een bedje van zeil en sulu's. Toen we daarmee klaar waren, zei Eti: nu komt de maan op. Omdat we hier dichtbij de evenaar zitten, kun je de maan echt zien opkomen, net als dat de zon opkomt. Een supermooi gezicht, de lucht was donkerblauw en het licht van de maan leek wel van goud...Ojawee! Verder is de sterrenhemel hier prachtig, natuurlijk met heel andere sterren dan aan ons deel van de wereld. Ik heb nog redelijk kunnen slapen, al werd ik om de paar uur wakker vanwege stijve spieren en het geluid van Eti, die had besloten niet te gaan slapen maar in plaats daarvan de overgebleven blikjes bier leeg te drinken. Het kalme geluid van de golven en de krekels werd steeds verstoord door zijn geboer of het in elkaar knijpen van alweer een leeg blikje. Hoe meer biertjes hij op had, hoe minder goed hij zijn mond kon houden en na een tijdje begon hij hele verhalen tegen zichzelf te vertellen. Om half zes riep hij dat de zon opkwam, dat vond ik een mooi moment om op te staan, te genieten van de zonsopkomst en een duik te nemen in de koele zee. Ojawee! Lee is een ervaren visser en terwijl wij aan het zwemmen waren, probeerde hij vis te vangen zodat we die konden grillen. Omdat het hoogtij aan het worden was, lukte het echter niet zo goed en na een uur ploeteren had hij uiteindelijk één vis gevangen die hij aan een lijn had geregen die hij achter zich aan trok. Na een tijdje voelde hij de lijn bewegen, en zag dat een haai de vis aan het opeten was...de haai kwam zo dichtbij dat Lee hem kon aanraken. Tapaaaa. Daarna vond ik het zwemmen iets minder fijn.

Aan het begin van de middag voeren we weer terug naar Funafuti. Daar aangekomen trof ik mijn gastgezin slapend op de vloer in de woonkamer aan, en ik was blij dat ik dit lange paasweekend iets leuks had kunnen doen. Weekenden zijn hier namelijk vreselijk saai, het enige wat mensen doen is slapen en eten. Inmiddels heb ik geleerd om niet teveel op een dag te willen doen en af en toe doe ik zelfs ook een middagdutje, maar een hele dag slapen is me iets teveel van het goede. Ik zag dus ook best wel tegen het lange paasweekeind op, maar uiteindelijk heb ik me prima vermaakt!

Verder gaat het nog steeds goed hier, al begin ik het soms wel een beetje zat te worden. Het eiland is natuurlijk maar klein en er valt niks te beleven. Dingen die ik in het begin heel bijzonder vond, zijn intussen voor mij normaal geworden. Ook het leven in een gastgezin is soms lastig: hoewel de kinderen nog steeds geslagen worden en de sfeer thuis niet altijd even gezellig is, vind ik het wel belangrijk tijd met mijn gastgezin door te brengen. In plaats van op mijn eigen kamer een filmpje te kijken, besluit ik dus soms om bij de familie in de woonkamer te gaan zitten. Maar eigenlijk is dat voor mij heel saai, omdat er constant Tuvaluaans gepraat wordt en ik niet met ze mee kan praten. Soms wordt er wel iets vertaald, maar dat kan natuurlijk niet de hele tijd. Hetzelfde heb ik met mijn volleybalteam. Het is natuurlijk superleuk dat ik met ze mee mag spelen en zodra we aan het volleyen zijn, vind ik het ook best leuk. Maar er zijn ook steeds teambesprekingen (oja, we hebben de halve finale gewonnen en we spelen vrijdag de finale!) en er wordt heel veel gekletst daar versta ik dus ook helemaal niks van. Dat is natuurlijk al zo sinds dat ik hier volleybal, maar ik merk dat ik het steeds minder leuk ga vinden. Ik voel me toch steeds een beetje buiten de groep. Tapaaaa! Gelukkig heb ik Haruna en mijn Taiwanese vriendinnen met wie ik leuke dingen kan doen en die tenminste gewoon Engels tegen me praten. Zij blijven hier trouwens allemaal twee jaar, ik kan me niet voorstellen dat je dat volhoudt. Vergeleken met hen is mijn verblijf hier een peulenschil!

Wisten jullie trouwens dat:

- er hier behoorlijk wat ‘she-males' zijn; mannen die zich kleden en gedragen als een vrouw en die, als ze in Nederland hadden gewoond, waarschijnlijk allang aan een hormonenkuurtje waren begonnen?

- dit wel geaccepteerd wordt, maar homoseksualiteit niet?

- de meeste mensen hier niet ouder worden dan 60?

- ik ‘lauloe' op Tepuka heb geplukt, een soort laurierachtig blad dat je kunt koken en best lekker smaakt?

- Haruna en ik waarschijnlijk volgend weekend naar de mangroven gaan?

- ik deze week dan toch echt naar de universiteitga om studenten te interviewen?

- Teleke (de baas van de familie, zoals hij zichzelf graag noemt) over anderhalve week voor drie maanden naar Sjanghai vertrekt voor zijn werk?

- Herena en ik daar stiekem heel blij mee zijn?

- Ik binnenkort weer foto's op de site plaats?

Alofa!

Over de helft

Deze week ben ik op de helft van mijn verblijf hier… en het lijkt alsof de tijd steeds sneller gaat. Ik maak nog steeds heel veel mee, ik zou elke dag wel een blog kunnen schrijven! Hier een update van afgelopen week:

Dinsdag was ‘de grote dag’: het bezoek van de president van Taiwan. Zoals een nuchtere Hollandse betaamt, vond ik het eerlijk gezegd maar een hoop gedoe om niks. Ik schreef vorige keer al dat iedereen superdruk was met alle voorbereidingen en op de dag zelf waren de Tuvaluanen dan ook bloednerveus. Die nervositeit werd alleen maar erger toen we met zn allen op het vliegtuig aan het wachten waren en een dronken local het nodig vond de Tuvaluaanse vlag (die naast de Taiwanese vlag stond te wapperen) naar beneden te halen. Grote commotie en er kwamen wel tien agenten op de man afgerend om vervolgens op hem te springen, de vlag uit zn handen te rukken en hem in de laadbak van de jeep te gooien. De man werd door vijf agenten in bedwang gehouden en de jeep reed met loeiende sirene naar het politiebureau. Daarna landde het vliegtuig en terwijl de president over de rieten matten (ipv rode loper) richting de maniapa (feesthal) liep, zong een groep schoolkinderen een welkomstlied. In de maniapa zat een grote groep mensen in traditionele kleding hem op te wachten. De president hield een speech, waarna de dansgroep een fatele (Tuvaluaanse dans) opvoerde. Nadat de president het regeringsgebouw en de basisschool had bezocht, keerde hij terug naar de maniapa voor de lunch die werd verzocht door de mariniers van de marineschool en na de lunch vertrok hij weer. Dit alles werd door misschien wel honderd Taiwanese journalisten met veel te warme kleding aan vastgelegd. De Tuvaluanen zelf vonden het ook heel spannend, er gebeurt natuurlijk vrij weinig op het eiland dus dit was echt een big happening voor Funafutische begrippen.

De volgende dag wilde ik hard aan de slag voor mijn onderzoek. Ik maakte een lijstje met namen van mensen die ik graag wilde interviewen en gewapend met mijn voicerecorder stapte ik op Junior’s fietsje (het kind is vier) om wat mensen op te zoeken. Eerst naar de town counsil omdat ik een afspraak had met iemand voor een interview, maar diegene was in bespreking dus ik moest later maar terugkomen. Toen ben ik naar het regeringsgebouw gefietst, maar degene daar was druk dus ik kon beter een andere keer langskomen. En zo ging het de hele dag door, ik fietste met 35 graden in de brandende zon van hot naar her om de mensen te vinden die ik wilde spreken. Uiteindelijk heb ik één interview kunnen doen en heb ik een presentatie over het belang van bewust omgaan met schoon water op een basisschool bijgewoond. Het is soms wel een beetje frustrerend dat als je een afspraak maakt voor een interview, die bijna nooit doorgaat. Mensen zijn óf druk (en ik vraag me af waarmee), of slapen, of zitten in een meeting, of willen dat ik later terugkom. Ik moet er echt aan wennen dat het tempo hier zo laag ligt! Maar goed uiteindelijk gaat het hartstikke goed en moet ik maar gewoon flexibel zijn. Ik was trouwens nogal een attractie toen ik over het eiland fietste; een verhitte palangi op een kinderfietsje zien ze hier niet elke dag!

Mijn gastgezin leer ik steeds beter kennen, zowel in positieve als in negatieve zin. Herena en ik kunnen het erg goed vinden en we vinden het superleuk om samen over het eiland te crossen op de scooter. Soms stelt ze me dan voor aan nieuwe mensen die ik kan interviewen en af en toe rijden we naar een snackbar aan het einde van het eiland om een milkshake te drinken. Tijdens de gesprekken die we dan hebben, hebben we het vaak over de familie. Het zit nogal ingewikkeld in elkaar dus ik zal de samenstelling van mijn gastgezin hier niet helemaal gaan uitleggen, maar het komt erop neer dat Herena met haar man en drie kinderen bij haar schoonouders inwoont en dat ze dat eigenlijk heel vervelend vindt omdat ze haar schoonfamilie helemaal niet mag. Voor mij is het een beetje lastig om hoogte te krijgen van de rest van de familie, omdat ze geen Engels spreken en mijn Tuvaluaans lang niet goed genoeg is om een gesprek te voeren. Maar ik weet wel dat Teleke (Herena’s schoonvader) een vreselijke man is. Als hij aan het eind van de middag uit zijn werk komt, trekt hij zijn shirt uit en gaat halfnaakt op de grond in de woonkamer liggen om tv te kijken. Vervolgens laat hij zich de hele avond bedienen door zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen. Ze scheppen zijn eten op, geven hem drinken en komen een teiltje water met zeep brengen zodat hij zijn handen kan wassen. Ondertussen zit hij luidop te boeren, laat hij scheten en pulkt in zijn neus (ik ben al flink wat kilo’s afgevallen, niet alleen omdat ik door het warme weer weinig trek heb, maar ook omdat vanwege bovenstaande mijn eetlust compleet verdwijnt) en zegt hij niet eens ‘dankjewel’ als iemand iets voor hem doet. Maar dit is allemaal niks vergeleken met wat er vorige week gebeurde. Ik weet dat kinderen in Tuvalu af en toe een ‘pedagogische tik’ krijgen (die sowieso harder is dan de tikken die we in Nederland uitdelen) en hoewel ik het soms lastig vind om te zien dat de kinderen in ons gezin te pas en te onpas geslagen worden, begrijp ik dat het in deze cultuur misschien meer geaccepteerd is. Taupule van elf was met vriendinnetjes gaan zwemmen en was de tijd vergeten, waardoor ze een uur te laat thuiskwam. Toen ze binnenkwam, schreeuwde Teleke dat ze bij hem moest komen, en haar handen op moest houden. Huilend deed Taupule wat Teleke van haar vroeg, waarop hij met een platte stok echt superhard op haar handen begon te meppen, zo hard dat ze er blaren van kreeg. Terwijl hij dit deed, bleef hij tegen haar schreeuwen en hij keek echt heel agressief, zelfs ik werd er bang van. Toen hij klaar was ging Taupule huilend naar de badkamer om te douchen. Verder deed iedereen in het gezin alsof er niks was gebeurd. Ik vond het vreselijk om te zien, en het liefst had ik die stok uit Teleke’s handen gerukt om hem een paar klappen te verkopen. Maar in plaats daarvan ging ik naar mijn kamer, ik had geen zin om nog in de woonkamer te blijven. Ik vond het een lastige situatie, want ik vond dit echt niet normaal en dat wilde ik ook wel even laten weten. Maar aan de andere kant ben ik bij de familie te gast en is het helemaal niet mijn taak om me met de opvoeding van de kinderen te bemoeien. Ik besloot om het met Herena te bespreken. ’s Avonds legde ik haar uit dat ik nogal was geschrokken van wat er was gebeurd omdat ik niet ben gewend te zien dat kinderen worden geslagen. Toen zei ik dat de kinderen uit dit gezin wel vaak een mep krijgen (er zijn vier kinderen en zes volwassenen, en de kinderen worden door alle volwassenen constant gemept) en dat dat in mijn ogen niet echt een gezonde situatie is. Daarop begon Herena te huilen en ze zei dat ze vond dat ik gelijk had en ze vind het ook heel erg dat ze de kinderen steeds slaat, maar ze weet niet zo goed hoe ze dat kan veranderen. Uiteindelijk was het een heel goed gesprek en ik voelde me opgelucht dat ik het met iemand had kunnen bespreken.

Nu weer iets leuks: het volleyballen gaat heel goed! We hebben op één wedstrijd na alle wedstrijden gewonnen en voor het eerst in de geschiedenis staat het Nukulaelae damesteam in de halve finale, die vanavond gespeeld gaat worden! Ook dit is een belangrijke gebeurtenis, die dan ook goed voorbereid moet worden: gisteravond kwam ons team bij elkaar bij één van mijn teamleden. We zaten in een rieten hut en iedereen had iets lekkers meegenomen. Nadat we dat op hadden gegeten, gingen we in een kring zitten en mocht iedereen speechen. De meeste speeches gingen over wat we moeten doen tijdens de wedstrijd: proberen te scoren, geconcentreerd blijven en geen fouten maken. Daarna pakten we elkaars handen vast, sloten onze ogen en werd er gebeden voor een goede afloop van de wedstrijd. Ook moeten we allemaal een vers uit de bijbel op een briefje schrijven en dat vanavond meenemen naar de wedstrijd. Ik ben erg benieuwd of het gaat helpen!

Vanavond is ook een speciale kerkdienst in de kerk van de Jehova’s. Ze vieren geen Pasen, maar ‘memorial day’. Ook een belangrijke gebeurtenis en Herena heeft voor ons twee jurken van dezelfde stof laten maken, zodat we er goed uitzien vanavond. Het is alweer een prachtige jurk: bruin met groene schildpadden erop. Herena zei dat ik die jurk ook in Nederland kan dragen, maar daar moet ik toch nog even over nadenken…

Verder:

- was het afgelopen zaterdag Earth Hour, een wereldwijde actie die wordt georganiseerd door het WNF waarbij mensen wordt gevraagd een uur lang het licht uit te doen. Tuvalu deed ook mee, ietwat rigoreus: een uur lang werd de elektriciteit op het hele eiland uitgeschakeld...

- heb ik het weekend gezwommen en gesnorkeld met mijn Taiwanese vriendinnen

- heb ik een workshop over klimaatverandering bijgewoond

- heb ik een antropoloog ontmoet uit Nieuw Zeeland, met wie ik het heb gehad over Boas, Mead, Geertz en termen als ‘thick description' en ‘reciprocity' (voor de antropologen onder ons)

- ben ik uit eten geweest met mijn Japanse vriendin Haruna en drie andere Japanners bij een Chinees restaurant

- ben ik behalve Tuvaluaans ook Mandarijn en Japans aan het leren

- ga ik morgen naar de universiteit om te praten met studenten over klimaatverandering

- ben ik onwijs aan het vervellen

- mis ik de paaseitjes: er is op heel het eiland geen chocola te krijgen

- mis ik jullie natuurlijk ook

- ga ik nu naar huis om mijn nieuwe jurk aan te trekken en de kerkdienst bij te wonen!

Tofa!

Koraal, kokosnoten, milkshakes & ministers... malosi!

Hoi allemaal!

Ik vind het superleuk dat jullie nog steeds zoveel berichtjes achterlaten! Blijf dat vooral doen, dan blijf ik jullie updaten...Malosi betekent trouwens leuk!

Op dit moment zit ik in een leeg kantoor te typen. Hoewel het maandag is, is bijna niemand op zijn werk. Mensen mogen vandaag kiezen of ze gaan werken, of dat ze helpen het vliegveld schoon te maken en de meeste kiezen duidelijk voor het laatste. Iedereen is hier sinds een week al druk in de weer, want morgen krijgen we hoog bezoek: de Taiwanese president komt Tuvalu vereren met een bezoek van, jawel, drie uur. En daarom is de maniapa (feesthal) opnieuw geverfd, is het gras gemaaid, zijn er vlaggen en spandoeken opgehangen, is er druk geoefend met allerlei dansjes en liedjes en is iedereen heel nerveus! Het lijkt wel een beetje op de intocht van Sinterklaas. Morgenochtend komt ie om tien uur aan, niet per stoomboot (hoewel dat prima had gekund hier) maar per privéjet. Ik ben benieuwd, ga zeker zorgen dat ik erbij ben! Misschien deelt ie ook wel cadeautjes uit...

Verder heb ik mijn beste weekend tot nu toe hier meegemaakt! Vorige week zijn hier vier Braziliaanse journalisten aangekomen, die een tv-programma maken dat zoiets heet als ‘dit moet je thuis niet vertellen'. Echt een heel gaaf programma, ze reizen met z'n vieren de hele wereld over en bezoeken landen waar iets spannends of gevaarlijks gebeurt. Ze verblijven in de lodge en ik heb ze vrijdagavond daar ontmoet. Ze vertelden dat ze nu een aflevering maken over Tuvalu en ik zei dat ik bij een Tuvaluaanse familie woon en dat ze die waarschijnlijk wel konden filmen. Ik had het natuurlijk eerst even gecheckt, en Herena vond het helemaal prima. Dus zaterdagochtend haalde ik ze op bij de lodge en samen liepen we naar mijn gastgezin. Onderweg werd ik geïnterviewd over mijn onderzoek, en aangekomen bij ons huis stelden ze ook Herena allemaal vragen. Daarna heb ik ze rondgeleid door het huis. Inmiddels heb ik de filmpjes die ze van ons hebben gemaakt op mijn laptop staan, superleuk om terug te zien! 's Middags ben ik met de Japanse Haruna naar het noordelijke einde van het eiland gefietst (op Junior's fietsje) en hebben we daar een milkshake gedronken. Aan het einde van de weg is een bosje, en ik dacht altijd dat dat het einde van het eiland was. Maar je kunt dus door dat bosje heen lopen, en dan kom je op een supermooie plek. Toen wij er waren, was het laagtij en dan kun je zo naar het volgende eilandje lopen over de stenen. Maar als het hoogtij is, staat die hele plek onder water. Het is een beetje moeilijk te beschrijven maar ik zal er foto's van plaatsen! 's Avonds had ik een volleybalwedstrijd, maar toen ik naar het sportveld liep, begon het keihard te regenen en werd de wedstrijd verplaatst naar later op de avond. Dus ik weer terug naar huis, gegeten, en een paar uur later me weer omgekleed en weer teruggelopen. Maar twee minuten voordat de wedstrijd begon, regende het weer! Nu is het uitgesteld tot woensdag. Het gaat trouwens erg goed met ons team, als we de komende wedstrijd winnen, staan we in de halve finale!

Maarrr het hoogtepunt van het weekend was de zondag (en dat was niet alleen omdat ik de kerkdienst kon skippen)! De Brazilianen en een groepje Japanners hadden twee bootjes geregeld om naar een onbewoond eiland in de lagune te gaan. Aangezien er acht mensen in een boot passen en in beide bootjes maar zeven mensen zaten, vonden Haruna en ik dat we ook wel mee konden. De schippers vonden het prima en om negen uur 's ochtends verzamelden we ons bij de werf, gewapend met een koelbox vol bier, onze bikini's en heel veel zonnebrand! Het eiland wat we als eerst bezochten, kun je zien liggen vanaf Funafuti. Na ongeveer een halfuurtje varen in helderblauw water, kwamen we aan bij de mooiste plek waar ik ooit ben geweest... Het eiland is redelijk klein, als je eromheen loopt kost het ongeveer veertig minuten. Het heeft een supermooi wit strand en in het midden is een bosje met palmbomen, precies zoals je je een onbewoond eiland voorstelt! We hebben heerlijk gezwommen en gesnorkeld, en ik heb voor het eerst koraal gezien en heel veel mooie gekeurde tropische vissen. Maar ook op dit eiland zijn de gevolgen van klimaatverandering duidelijk merkbaar. Semese, één van de schippers, komt hier al jaren en hij vertelde dat het eiland eerst veel groter was, maar dat het door de erosie steeds meer krimpt. Wat ook erg bizar was, waren palmbomen die onder water op het koraal lagen. Die stonden dus eerst op het eilandje, maar door de stijging van het zeewater weken de wortels los, komen ze heel wankel te staan en vallen ze uiteindelijk om in de zee. Echt superzonde als je je bedenkt dat zulke mooie plaatsten op de wereld aan het verdwijnen zijn... Semese ging met de boot verder het water op om te vissen. Een paar uur later kwam hij terug met een flinke vangst en ondertussen had de andere schipper, Eti, een kampvuur gemaakt zodat we de vis konden roosteren. We hadden kokosnoten verzameld zodat we kokosmelk konden drinken. Ecotoerisme is zo gek nog niet...Na een paar uur gesnorkeld en geluierd te hebben, bezochten we een tweede eilandje. Op dit eilandje is de mariniersschool en er wonen alleen maar schippers in opleiding (ongeveer 50) en docenten (ongeveer 15). De schippers zien er trouwens heel grappig uit, met zo'n ouderwets blauw- wit pakje. Verder was het eiland niet heel bijzonder, er staan vooral gebouwtjes waar lesgegeven wordt en waar de schippers wonen. Na een uurtje gingen we weer de boot en zijn we teruggegaan naar Funafuti. We gingen eerst allemaal naar huis om te douchen en daarna hebben we met z'n allen nog een biertje gedronken in de lodge. Een bijzondere samenstelling trouwens: Japanners, Taiwanezen, Brazilianen, Tuvaluanen en een Nederlandse!

Soms besef ik me dat ik op een heel bijzondere plek ben, dan probeer ik me voor te stellen hoe klein Tuvalu ook alweer is op de kaart en hoe groot de oceaan is die eromheen ligt. Maar het blijft moeilijk om dat voor me te zien! En het is al helemaal raar dat ik op een onbewoond eiland ben geweest met mensen uit zoveel verschillende landen, een eilandje nog wel waar bijna nooit iemand komt....

Ondanks mijn gesmeer en pogingen om in de schaduw te blijven, ben ik echt onwijs verbrand... mijn gezicht is zelfs helemaal opgezwollen! Ik probeer nu maar niet in de zon te komen (wat best moeilijk is hier, en regenseizoen is nu echt voorbij en het is 35+ graden).

Met zo'n goed weekend kan ik er weer flink tegenaan! Ik heb net een lijstje gemaakt van mensen die ik deze week nog wil interviewen en kwam uit op zo'n tien mensen. Genoeg te doen dus!

Hoewel ik me hier prima vermaak en genoeg afleiding heb, denk ik ook veel aan thuis en ben stiekem de dagen ook een beetje aan het aftellen. Nog drie dagen en ik zit alweer op de helft van mijn verblijf in Tuvalu. En dan is het nog zeven weken voordat ik thuis ben, de tijd vliegt...

Lieverds, hou jullie taai in Nederland, geniet van de lente en tot gauw!

Alofa!

Op een onbewoond eiland....loopt er niemand voor je neus!

Het is alweer een poos geleden dat ik iets op mn weblog heb gezet, dus tijd voor een nieuw bericht!

Dit berichtje typ ik vanuit het regeringsgebouw, alwaar ik mijn eigen bureau heb kunnen regelen. Dat betekent dat ik een plek heb waar ik enigszins rustig aan mijn onderzoek kan werken, én dat ik gratis internet heb! Helaas is het tijdelijk, want ik gebruik de werkplek van een collega van Ivy die op één van de ‘outer islands' zit. Niemand weet precies wanneer ze terugkomt, want ze moeten wachten op een boot die vanwege het slechte weer voorlopig niet zal varen....

Vandaag is het eindelijk weer een beetje zonnig, na twee weken hevige regen en wind. Het was zelfs zo erg dat het dak van de overburen wegwaaide (zie de foto). Mensen die erg dicht aan zee wonen, moesten tijdelijk ergens anders wonen. Sinds een week verblijft een complete familie bijvoorbeeld in de Kingdom Hall, de kerk van de Jehova's. Soms vond ik die storm wel een beetje griezelig, vooral als ik 's nachts in bed lag en de regen en wind hoorde. Omdat we een golfplaten dak hebben, maakt dat echt onwijs veel herrie en klinkt het alsof Tuvalu nu al vergaat.

Slapeloze nachten heb ik niet alleen vanwege storm, maar ook vanwege andere ongemakjes... Ten eerste is ons huis echt heel gehorig en vindt Foliki het fijn om met Tuvaluaanse hiphop in slaap te vallen. De beats dreunen tot diep in de nacht door het huis. Verder wordt er de hele nacht luid gesnurkt en is onze familie, die al uit dertien personen bestond, uitgebreid met een man uit Samoa die voor drie weken in Tuvalu is voor zijn werk en het nodig vindt elke nacht tekenfilms op zijn laptop te bekijken. Uiteraard zonder koptelefoon en uiteraard draait hij het volume lekker hoog. Maar hiermee kan ik allemaal nog leven (slapen). Vorige week gebeurde er echter iets waardoor ik nooit meer onbezorgd mijn Tuvaluaanse bedje in kan stappen... Dat er muizen in ons huis zitten, wist ik al langer want als ik in bed lig, kan ik ze over de balken zien lopen en ik hoor ze piepen. Op een nacht schrok ik wakker omdat ik dacht dat ik iets over mijn been voelde lopen, maar ik zag niks en besloot verder te slapen. Totdat ik tien minuten later iets harigs over mijn armen en een staartje over mijn gezicht voelde glijden (waarom hebben muizen eigenlijk een staart? Een kat kan er nog mooi heen en weer mee zwieren en er vliegen mee wegslaan, maar dat heb ik een muis nog nooit zien doen). Ik sprong uit mn bed, wat nog niet zo gemakkelijk ging aangezien de klamboe in de weg zat en deed het licht aan. Ja hoor, een muis in mijn bed! En wat nog het vervelendst was, hij zat vast in mijn klamboe dus het duurde een hele tijd voordat hij zijn weg naar buiten had gevonden. Ik bibberend weer terug mn bed in maar heb geen oog meer dichtgedaan die nacht... Nu heb ik mijn bed een stuk van de muur afgeschoven, want de muizen kruipen graag door gaatjes in de muur en gebruikten mijn bed om daar te komen. En mijn klamboe gebruik ik niet meer. Ik denk dat het helpt, want ik heb tot nu toe geen muizen meer in mn bed gehad.

Verder ben ik druk met mijn onderzoek. Het gaat echt goed, ik heb bijna elke dag wel een interview en ik ben druk bezig om ze allemaal uit te werken, wat echt een grote klus is. Ik vind het echt leuk om ermee bezig te zijn en bij mensen thuis te komen om ze te interviewen. Iedereen is heel behulpzaam en meestal weet degene die ik heb geïnterviewd nog wel iemand die bereid is mee te werken, dus zo wordt mijn netwerk steeds groter!

Vorige week is een Japans meisje, Haruna, hier aangekomen. Ze is een jaar jonger dan ik en werkt in een ‘kantoortje' (daar moet je je niet teveel bij voorstellen, het is een soort sta- caravan) tegenover ons huis. Ze is de ambassadrice van Tuvalu Overview, een Japanse NGO die zich inzet voor eco-toerisme, biodiversiteit en wereldwijde aandacht voor klimaatverandering. Eén van hun projecten is het planten van mangroven in de lagoon, om het land te beschermen en de effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Elke maand bezoekt Haruna per boot verschillende eilandjes in de lagoon om te kijken hoe het met de mangroven gaat. Vanochtend vroeg ze of ik de volgende keer zin heb om mee te gaan, lijkt me echt heel gaaf! Deze eilandjes zijn ware paradijsjes: witte stranden, blauwe zee, palmbomen... De meeste eilandjes zijn onbewoond, maar op één ervan wonen wel mensen. Het lijkt me een superervaring om dit eilandje te bezoeken, helemaal omdat de populatie niet meer is dan... dertig (een soort Ardennerclub maar dan op n tropsich eiland ipv in het bos... misschien een ideetje voor volgend jaar guys?!).

Dus dit zou dan mijn eerste tripje worden! Dat wordt ook wel eens tijd, want (het klinkt misschien gek) soms is het wel een beetje saai hier. Er is nou eenmaal niet zoveel te doen. Wel raar om te bedenken dat de meeste Tuvaluanen nooit hun eiland verlaten en dus nooit andere delen van de wereld zien... Voor ons is het heel normaal om de auto, trein of vliegtuig te pakken en overal heen te reizen. Echter, het merendeel van alle mensen op aarde zal de plek waar hij geboren is, nooit verlaten! ‘What is your home island?' is een vraag die me regelmatig gesteld wordt. Als ik probeer uit te leggen dat mijn land geen eiland is, vinden de meeste Tuvaluanen dat maar lastig te begrijpen. Laatst vroeg een oude dame mij wat mijn route is op de terugweg. Ik legde haar uit dat ik met het vliegtuig naar Sydney zou gaan en uiteindelijk in België zou landen, waar mijn ouders me komen ophalen en dat we dan met de auto naar huis rijden. ‘Maar kun je daar de grens passeren met de auto?' vroeg ze verbaasd. Ik legde uit dat het gewoon een snelweg is en dat je dan een bordje ziet met Nederland erop en dat je dan de grens over bent. ‘Moet je dan een brug over?' vroeg ze, want ze kon zich gewoon niet voorstellen dat je van het ene land naar het andere kan reizen, zonder dat je daarbij water moet oversteken! Op zich ook niet zo raar, want de landen waar ze over horen zijn Tonga, Samoa, Fiji, Australië en Nieuw- Zeeland, allemaal eilanden dus!

De informatievoorziening is hier ook echt minimaal, áls mensen al een tv hebben, kunnen ze vaak alleen maar Fiji 1 en wat Aziatische zenders ontvangen (zoals in mijn gastgezin). Fiji 1 komt echter alleen met nationaal nieuws, wat een hoog Hart van Nederland- gehalte heeft. Er wordt elke dag bericht over een brand, een tiener die in elkaar is geslagen of over het nationale voetbalteam. Ook de Aziatische zenders sluiten niet echt aan bij de belevingswereld van de Tuvaluanen: laatst was er een documentaire op over een Japanse mevrouw die graag buiten slaapt als het vriest in een door haarzelf ontworpen slaapzak. Veel Tuvaluanen slapen elke dag buiten, niet in de vrieskou maar in de zwoelte en niet met een slaapzak maar met een klamboe!

Ook ben ik nog trouw aan het volleyballen. Doordeweeks is er elke dag training, maar dat vind ik iets teveel van het goede (en ik heb tenslotte ook nog andere verplichtingen als mijn kerkbezoekjes en de Bijbelstudies). De competitie is vorige week van start gegaan, en we hebben al drie wedstrijden gespeeld, waarvan twee gewonnen. De eerste wedstrijd was nogal hilarisch, want mijn teamgenootjes hadden mijn maat nogal verkeerd ingeschat en daardoor een véél te klein shirtje voor me geregeld. Ik snap niet hoe ze maatje xxs voor me hebben uitkiezen, aangezien ik veruit de langste van mijn team ben (maar ook veruit de slankste, misschien verklaart dat het). Gelukkig had ik er een hemdje onder maar het was toch niet heel prettig. Ohja de rest van de teamoutfit bestaat uit een knalgroen rokje (volleyballen in een rokje, wie verzint dat?) met een korte broek eronder. Het is trouwens steeds een verrassing wanneer de wedstrijd plaatsvindt. Aangezien we buiten spelen zijn we afhankelijk van het weer en kan er geen wedstrijdschema gemaakt worden. Laatst zat ik mijn zoveelste visje te verorberen tijdens het avondeten, toen er een meisje uit mn team binnenkwam. Dat ik NU moest meekomen, we hadden een wedstrijd! We speelden trouwens op het sportveld hier, best wel profi geregeld. Een betonnen vloer met echte lijnen en netten en felle lampen aan de zijkant omdat het al donker was toen we speelden. Helaas begon het tijdens de eerste set te regenen en heel hard te waaien, wat het spelen er niet echt gemakkelijker op maakte. En ook niet veiliger, want de vloer werd hartstikke glad dus we gleden omstebeurt uit. Vooral degenen die op blote voeten of slippers volleyen (niet iedereen heeft geld voor gympen) maakten veel uitglijders. Dit was echter geen reden om de wedstrijd te staken, we hebben hem uitgespeeld (en gewonnen).

Gister kwam ik in de supermarkt de man tegen die ervoor heeft gezorgd dat ik met dit team meespeel. Hij kwam naar me toe, en zei dat hij me wilde bedanken en dat hij heel gelukkig is dat ik met het team van zijn eiland (Nukulaelae) meespeel. Echt heel lief!

Nou zoals jullie kunnen lezen, vermaak ik me hier prima, hoewel het dus soms wel een beetje saai is. Een tijdje terug had ik bedacht dat ik wel vrijwilligerswerk wilde zoeken omdat ik daar op zich wel tijd voor heb en ik daardoor nieuwe mensen ontmoet, die ik kan interviewen. Maar nu heb ik het best druk met interviews en mijn onderzoek. Ik denk dat het deel uitmaken van een volleybalteam, de kerkgemeenschap, een gastgezin en elke dag het regeringsgebouw bezoeken wel genoeg is voor het vinden van informanten! Daarnaast hoort het luie leventje nou eenmaal bij een tropisch eiland. In Nederland ben ik gewend altijd ergens mee bezig te zijn, maar dat hoort hier niet. Ik pas me gewoon aan aan het Tuvaluaanse ritme!

Alofa (=liefs)!

p.s. 1 volgende keer ook foto's van mijn volleybalteam in outfit en mijn puletasi!

p.s. 2: ik ben beroemd inTaiwan! (zoek me in de tekst én in de foto's...) check

http://e-info.org.tw/node/52483

King Tide Festival

Ik heb het idee dat ik op de meest ideale antropologische onderzoekslocatie ben: het eiland is klein, contact maken met de lokale bevolking gaat heel gemakkelijk, mensen zijn bereid om mee te werken aan mijn interviews en er wordt veel gesproken over het onderwerp van mijn onderzoek. Er is hier een Franse organisatie actief, Alofa Tuvalu (betekent: houden van Tuvalu) die zich inzet mensen bewust te maken van klimaatverandering en de onzekere toekomst van het eiland. Alofa Tuvalu organiseerde vorige week voor de allereerste keer het King Tide Festival, hier in Funafuti. Dus ook wat dat betreft viel ik met mijn neus in de boter! Het festival werd gehouden om wereldwijde aandacht te vragen voor de situatie in Tuvalu (en andere landen die bedreigd worden door de gevolgen van klimaatverandering), en om erbij stil te staan dat niet alleen het land, maar een hele natie met een eigen taal en cultuur dreigt te verdwijnen. Het tijdstip van het festival was niet willekeurig, maar dit weekend zou het hoogtij zijn, de hoogste van het jaar. Zo konden de journalisten ook mooi wat shots maken van ondergelopen straten, was het idee. Achteraf bleek het tij dat weekend helemaal niet zo hoog te zijn, sterker nog: ik heb er helemaal niks van gezien of gemerkt!

Vorige week donderdagavond was de opening van het festival, op het terras van het (enige) hotel. Naast enkele ministers en their good wifes waren er redelijk wat journalisten aanwezig (ongeveer vijftien, dat is best veel voor zo'n klein eilandje), evenals de directrice en medewerkers van Alofa Tuvalu en wat Tuvaluanen die meewerkten aan het festival. Voor deze Vips waren er speciale plaatsen, Ivy en ik zaten met nog wat andere Taiwanesen aan een apart tafeltje. Eerst werd er door verschillende ministers gespeecht, daarna werd een buffet geopend en tijdens het eten voerden schoolkinderen een traditionele dans voor ons op.

De volgende dag waren er verschillende culturele en sportieve traditionele activiteiten georganiseerd. In de gemeenschapshal waren vrouwen bezig rieten matten te vlechten (en ook ik heb een poging gedaan), er was een kanorace in de zee en een kokosnootboomklimrace. Ik had het idee dat het hele festival de Tuvaluanen zelf weinig interesseerde, het was vooral de pers die op de activiteiten afkwam. Ik heb een beetje rondgevraagd naar wat de Tuvaluanen nou van het festival vonden, en de meesten vonden de activiteiten allemaal wel leuk, maar wisten niet dat het vanwege het Kingtide Festival was.

Later hoorde ik dat de sfeer een beetje bedrukt was omdat er die dag drie mensen op het eiland waren overleden. En dat kwam erg slecht uit, in het weekend van hoogtij... Het is hier de gewoonte overleden mensen te begraven. Dit gebeurt meestal redelijk snel, omdat er geen mortuarium is of koelsysteem om het lijk goed te houden. Familieleden die op andere eilanden wonen, kunnen vaak ook niet op tijd naar de overledene reizen om afscheid te nemen. Afgelopen weekend moesten de lijken echter sneller dan gewoonlijk begraven worden, vanwege het opkomende tij. Het is wel eens voorgekomen dat mensen bezig waren een overleden persoon te begraven, terwijl het water in razend tempo uit de grond naar boven kwam stijgen... zelfs de doden zijn in Tuvalu niet veilig.

Goed, dat was even een lugubere anekdote tussendoor.

's Avonds heb ik een kijkje genomen in de disco. Het is niet meer dan een soort schuur, waar het pikkedonker is. Alleen de dansvloer wordt verlicht met discolampen. De dj had zijn mp3 speler aangesloten aan een geluidsinstallatie, die verschrikkelijke herrie produceerde. Ohja er zijn hier trouwens zo'n twintig nummers onwijs populair, die je dan ook continu hoort, dag en nacht. En dus ook in de club (Lady Gaga, Chris Brown, Akon en nog wat lokale beroemdheden). Na een uurtje gedanst te hebben met mijn Tuvaluaanse vriendinnen, merkte ik dat de meeste mannen dronken begonnen te worden en wel zin hadden in een dansje met de enige palangi in de club. Dat vond ik een mooi moment om naar huis te gaan.

Die nacht werd ik ziek. Ik zal niet teveel in details treden, maar mijn maag was de volgende ochtend ongetwijfeld helemaal leeg. Het duurde een tijdje voordat ik weer een beetje op de been was, dus de rest van het King Tide festival heb ik helaas moeten missen.

Nu gaat het gelukkig weer beter. Gister heb ik weer een interview gehad, en vanmiddag heb ik er weer eentje. De afgelopen weken heb ik veel informele gesprekjes gehad met lokale bewoners over klimaatverandering. Het viel me op dat ze al heel snel zeggen dat ze niet in klimaatverandering geloven omdat in de bijbel staat dat god heeft beloofd dat er nooit meer een zondvloed zal komen. Daar houden ze zich heel erg aan vast. En meer willen ze er vaak niet over kwijt. Maar tijdens interviews, als je doorvraagt, blijkt dat mensen zich vaak wel zorgen maken over de onzekere situatie van Tuvalu. Het is voor mij dus de kunst om tijdens interviews verder te kijken dan het religieuze aspect.

Verder ontmoet ik hier interessante mensen die zich bezighouden met klimaatverandering. Zo is een mevrouw van een organisatie in Portugal zeer geïnteresseerd in mijn scriptie, heb ik een koppel ontmoet die voor de VN een informatieve film maakt over biodiversiteit op Tuvalu, en gaat een mevrouw die voor Greenpeace werkt mij in contact brengen met Greenpeace Nederland, omdat ik wellicht iets voor ze kan betekenen. Ook ben ik gefilmd door de Franse nationale televisie en een Nieuw Zeelandse tv crew...Tuvalu is in elk geval the place to be als het gaat om klimaatverandering!